Onderwijs voor duurzame ontwikkeling ‘Struggling or easygoing’
Nieuwjaarsrede van de Vereniging van economisten in Suriname
Uitgesproken door Hans R. Lim A Po Sr. op 30 januari 2023 in Hotel Torarica.
Inleiding
Strategie
Strategie is een zorgvuldig ontwikkeld, doelgericht plan van richtlijnen, om met een bepaalde situatie om te gaan. Vanwege de strekking van mijn voordracht – ‘Hoe moet onderwijs voor duurzame ontwikkeling eruitzien?’ – kan zij worden beschouwd als een strategische exercitie. Het is gebruik om bij dergelijke exercities drie dimensies te onderscheiden: de inhoud, de context en het proces. ik ga eerst met U spreken over de inhoud, over duurzame ontwikkeling en wat de kenmerken en randvoorwaarden ervan zijn. Vervolgens bespreek ik gezaghebbende percepties van de actuele context waarin duurzame ontwikkeling plaats vindt, de vraag dus, hoe in de huidige samenleving onderwijs dienstbaar zou kunnen worden gemaakt aan duurzame ontwikkeling. Tenslotte komt het proces aan de orde, de aanpak van onderwijs waarvan verwacht mag worden dat ze duurzame ontwikkeling inderdaad zal bevorderen.
Globalisatie
Ik refereer aan globalisatie als het meest opvallende fenomeen dat zich in de voorbije naoorlogse periode heeft voorgedaan. Globalisatie is een wereld waarin de grenzen tussen staten meer en meer vervagen, waar het handels-en geldverkeer nauwelijks nog grenzen kent en waar belangrijke beslissingen steeds meer op supranationaal niveau genomen worden. Het is de wereld van transnationale bedrijven, beperkte sociale relaties en van culturele patronen uit het westen, die zich verplaatsen naar alle continenten. Omdat milieurampen over de hele wereld en verontrustende opwarming van de aarde met globalisatie in verband worden gebracht, is globalisatie het bewijs van de onlosmakelijke verwevenheid van milieuaspecten met socia le en economische verschijnselen. Globalisatie is daarom te beschouwen als de bakermat van de huidige moderne samenleving en daarmee de aanleiding voor de zorgen over duurzame ontwikkeling en voor bestudering van de voorwaarden en inspanningen voor realisatie ervan, die ik met U zal bespreken.
Van ‘leefbaar’ naar ‘duurzaam’
In wezen komt deze ontwikkeling neer op een transformatie van zorg voor leefbaarheid ‘als doelstelling van de traditionele samenleving’, naar duurzaamheid ‘als doelstelling van de moderniteit’. Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Het gaat om het vinden van een juist evenwicht tussen economische groei, sociale rechtvaardigheid en een gezonde leefomgeving. Belangrijke grondslagen van het begrip duurzame ontwikkeling zoals we dat nu kennen zijn op de kaart gezet door:
- Het rapport van de club van Rome van 1972, waarin grenzen aan groei en consumptiepatronen als belangrijkste zorg zijn verwoord
- Het Brundtland Rapport ‘Our ‘Common Future’ van 1990: waarin met het oog op het belang van volgende generaties, naast de actuele sociale en economische orde het behoud van de planeet centraal staat.
- Het decennium van Educatie voor Duurzame ontwikkeling van 2005-2015
Content
Na deze inleidende opmerkingen ga ik gedetailleerder in op de inhoud van duurzame ontwikkeling. Ik doe dat aan de hand van de bespreking van een tweetal kenmerken van duurzaamheidsvraagstukken namelijk complexiteit en grootschaligheid en een drietal factoren die randvoorwaarden zijn voor het aanpakken van duurzaamheidsvraagstukken en het in gang zetten van duurzame ontwikkeling, te weten solidariteit, medezeggenschap en normering.
Kenmerken van duurzaamheidsvraagstukken
Duurzaamheidsvraagstukken zijn complex. Ze ontstaan in het kader van maatschappelijke ontwikkelingen die beogen tegemoet te komen aan de behoeften van elk mens en gaan ervan uit dat iedereen recht heeft op een aanvaardbare levensstandaard. Een belangrijke focus van duurzaamheids-ontwikkeling zou daarom het wegwerken van armoede in de eigen leefomgeving, en van de mondiale armoedekloof moeten zijn.
Duurzaamheidsvraagstukken zijn niet alleen vanwege de onlosmakelijke verbondenheid van milieu -, sociale, en economische aspecten, complex maar ze zijn ook ‘wicked’. Ze zijn lastig omdat ze innerlijk tegenstijdig en ongestructureerd zijn. Vaak ontstaat bij het adresseren van deze vraagstukken een ‘domino-effect’ omdat ze op het eerste gezicht niet in verband met elkaar lijken te staan, maar naderhand zeer innig met elkaar verweven blijken te zijn.
Mede daarom zijn bij het zoeken van een juist evenwicht tussen economische groei, sociale rechtvaardigheid en een gezonde leefomgeving lineaire voorspellingen op basis van eenvoudige oorzaak-gevolg relaties moeilijk te maken en een eenduidig criterium dat als referentiepunt kan dienen om te bepalen wat een duurzame en wat geen duurzame ontwikkeling is, ontbreekt veelal.
Tenslotte moeten vanwege de nauwe betrokkenheid van duurzaamheidsproblemen met maatschappelijke problemen vraagstukken van duurzaamheid steeds in relatie met veranderende maatschappelijke situaties en inzichten, als het ware in een continu leerproces, vanuit een dynamisch perspectief worden gedefinieerd.
De samenhang met de, in de 20e eeuw tot wasdom gekomen eis dat de huidige generatie de rechten van de volgende generaties moet waarborgen, heeft uiteraard de gecompliceerdheid van het leerstuk van duurzame ontwikkeling in hoge mate versterkt.
Een tweede kenmerk van duurzaamheidvraagstukken is hun wijdlopigheid en grootschaligheid en nauw daarmee verband houdende, niet slechts onzekerheid over economisch en ecologische ontwikkelingen maar ook over wetenschappelijke inzichten die voor uitleg zouden moeten zorgen. Daarom houden niet alleen de vraagstukken zelf maar ook ogenschijnlijke oplossingswegen grote risico’s in voor toekomstige generaties. Verantwoorde keuzes die getuigen van zin voor sociale gelijkheid en die leiden tot een leefbare omgeving voor iedereen, nu en in de toekomst, zijn ‘hard cases’.
Randvoorwaarden voor aanpak van duurzaamheidsvraagstukken
Hoe interpreteren burgers in deze context hun betrokkenheid bij vraagstukken van duurzaamheid? Culturele theorie indiceert als interpretatiekader voor de omgeving vier oer-typische modaliteiten. Deze zijn:
- De hiërarchische: men beschikt over weinig handelingsvrijheid en collectief handelen is de aangewezen strategie om de problemen te benaderen. Deze interpretatie beschouwt de natuurlijke omgeving als een complex, door wetmatigheden gestuurd systeem en vertrouwt er dat op wetenschappers dit systeem onderzoeken.
- De individualistische opvatting: In deze interpretatie worden beginselen van de vrije markt geacht ook in milieuzaken te spelen en de natuur wordt in de eerste plaats gezien als een bron van hulpmiddelen die de mens in staat stelt om te overleven. De vrije markt regelt automatisch de relatie van de samenleving met de natuur en milieuvriendelijk gedrag is datgene dat de netto-opbrengt uit de natuur maximaliseert.
- In de egalitaire zienswijze zijn de principes van gelijkheid en rechtvaardigheid sterk verbonden met milieuvriendelijk gedrag.
- Fatalisten zijn van oordeel dat zij op duurzaamheids-vraagstukken weinig invloed kunnen uitoefenen en daarom zijn die problemen voor hun geen prioriteit.
De keuze van interpretatie modaliteit is van sociale invloeden afhankelijk en veranderbaar. De framing is verschillend en dus ook de zoektocht naar oplossingen.
Kritische factoren die het onderwerp zijn van de opvattingen van burgers over hun betrokkenheid bij het oplossen van duurzaamheidsvraagstukken zijn solidariteit, medezeggenschap en het absoluut karakter van de universele moraal.
Er is behoefte aan solidariteit tussen arm en rijk en tussen huidige en toekomstige generaties. Maar langs welke weg en op basis van welk criterium solidariteit gestalte moet krijgen is tot nu toe meer een politieke, door belangen bepaalde vraag, dan een vraag waar een gemeenschappelijk normatief antwoord op gegeven wordt.
Ook modale burgers moeten medezeggenschap hebben in het maatschappelijk debat over keuzes die een impact hebben op de levenskwaliteit van huidige en toekomstige generaties. Idealiter zou eenieder moeten beschikken over een zekere wetenschappelijke en technische geletterdheid. Verantwoorde keuzes betekent vooral in staat zijn om te reflecteren over de ethische aspecten van de keuzemogelijkheden. Het ‘experten model is vervangen door multidisciplinariteit en betrokkenheid van de modale burgers en nieuwe oplossingswegen moeten worden bedacht al naar gelang de situatie verandert en nieuwe inzichten groeien.
Het universele karakter van moraal bestaat erin dat morele juistheid alleen kan worden opgeëist voor waarden, normen of handelingen waar ieder mens, ongeacht zijn of haar concrete situatie mee zou kunnen instemmen. Morele normen gelden categorisch of universeel (Immanuel Kant), en hebben een absoluut gezag. Zij demarqueren door marginale beperkingen de ruimte waarbinnen individuen en groepen hun gang kunnen gaan bij het realiseren van hun eigen doelen. De plicht tot duurzaamheid onder-determineert daardoor in de praktijk de maatschappelijke ontwikkeling; zij legt slechts een bodem in het natuur- en milieubeleid, door aan te geven waaraan in elk geval moet worden voldaan, ongeacht de sociaaleconomische doelen of maatschappelijk-ethische waarden die men najaagt,
Context
Er zijn twee belangrijke parameters die het karakter van de samenleving gedurende de afgelopen vijf decennia hebben bepaald. Deze zijn ‘verzwakking van verticale structuren’ hetgeen heeft geleid tot wat ‘de vloeibare samenleving’, wordt genoemd, en ‘versterking van marktinvloeden’ als aanjager van de risicosamenleving. Ik zal van beide parameters verslag doen aan de hand van uitspraken van de twee sociologen (Zygmunt Bauman en Ulrich Beck die in respectievelijk de jaren 70 en 90 van de vorige eeuw deze maatschappelijke ontwikkelingen hebben onderzocht en in het publieke domein hebben gevestigd.
Erosie van verticale structuren
Zygmunt Bauman schrijft in 2017 in zijn boek ‘Vloeibare Tijden’, waarvan de ondertitel ‘Leven in een eeuw van onzekerheid’ is: ‘Voor mijn generatie is eigenlijk alles onzeker’: we leven in een vloeibare tijd. Door het verdwijnen van instituties, sociale zekerheden en tradities, is dat, wat ooit het fundament vormde van de samenleving, op losse schroeven komen te staan. Verandering is de enige constante en onzekerheid is de enige zekerheid in de moderne maatschappij. Dit leidt tot gevoelens van ontologische onzekerheid (‘een diep ervaren van de onveiligheid van je eigen bestaan’) en existentiële angst.
In Vloeibare Moderniteit uit 2007 heeft Bauman zijn mening toegelicht met een verwijzing naar wat hij noemt ‘de overgang van de zware naar de lichte moderniteit’. In de lichte moderniteit wordt langzaam maar zeker alles vloeibaar: het werk, de woonplaats, de liefde. Zelf de identiteit is niet langer verankerd in een vaste lokaliteit. Het voordeel daarvan is dat je als een vlinder door het leven kunt fladderen zegt hij. Het nadeel is dat het gebrek aan vastigheid het sociale leven ontmantelt, het bestaan van iedereen onzeker maakt en de eenzaamheid vergroot.
Volgens Bauman leven we ook in een tijdperk voorbij de morele verplichting. In de huidige samenleving staan niet de verplichtingen jegens anderen voorop, maar de vormgeving van het eigen individuele goede leven: een postmoderne samenleving waarin grote waarheden en zekerheden zijn losgelaten, maar waarin ook het sociale, vluchtiger is geworden.
Tien jaren later noemt Bauman deze mens ‘de mens zonder verbindingen’. De Nederlandse filosofe Marli Huijer schrijft over deze typering van de moderne mens dat Bauman daarmee op desastreuze gevolgen van de globalisering en het consumentisme doelde en dat hij sprak over de vloeibaarheid en de vluchtigheid van het moderne leven omdat hij zich ongerust maakte over de toenemende sociale ongelijkheid in de wereld. Het is tijd om verschil te maken leek hij te willen zeggen, en niet langer toe te geven aan morele onverschilligheid. De mens verbindt zich vandaag slechts zolang dat iets oplevert. De gevolgen van dit nieuwe menstype zijn niet beperkt tot het relationele (‘onze vaardigheid om lief te hebben en samen te zijn’) maar gaan de hele wereld aan. De vluchtige en consumerende levenshouding heeft tot steeds grotere sociale ongelijkheid geleid. Hoe kunnen we voorbij de vluchtigheid en morele onverschilligheid komen? Door solidariteit en verantwoordelijkheid?
Het eroderen van de verticale structuren van ideologie, klassen en daarbij behorende gezagsverhoudingen hebben geleid tot een ongekende ruimte voor mensen om vorm te geven aan hun eigen leven. De disciplinaire structuren van weleer kanaliseerden de individuele vrijheidsbeleving. Het weven van sociale patronen is thans in belangrijke mate een zaak van individuen zelf geworden.
In het verlengde hiervan wordt de publieke ruimte in toenemende mate bezet door private belangen. In plaats van sociale geborgenheid komt het individu er alleen voor te staan.
Ontstaan van de risicosamenleving
Beck beschrijft in 1992 de samenleving in het midden van de18e eeuw als een pre-industriële traditionele samenleving waarin kerk, familie en dorp vorm en zin geven aan het leven van mensen. Via een periode van de eerste moderniteit rond de vorige eeuwwisseling worden in naam van individuele vrijheid en autonomie deze traditionele instellingen en structuren als zingevers voor het leven in twijfel getrokken en vervangen door nieuwe zoals industriële gemeenschappen en de natie. Individuen kiezen zelf, het moderne bedrijf wordt de dominante instelling die de grootste kans biedt op persoonlijke ontwikkeling en individuele vrijheid. De wetenschap ontwikkelt zich in het zog van de bedrijven explosief en er ontstaat een bijna grenzeloos vertrouwen in de wetenschap.
De analyse van Beck wijst erop dat de periode na de eerste moderniteit wordt gekenmerkt door afnemende collectivisering en toenemende individualisering. Door het ontbreken van gezamenlijke waarden en nomen en vooral doordat de traditionele instellingen en sociale structuren geen normerende invloed meer uitoefenen, worden individuen in het moderne leven geconfronteerd met een groot scala van risico’s. Risico’s worden de kritische dimensie van onzekerheid omdat ze niet kunnen worden geschat, niet kunnen worden verzekerd en bovendien groter worden en een globaal karakter krijgen.
Tenslotte wijst Beck op een tanend vertrouwen in wetenschappelijke kennis. Wetenschappelijke kennis is in wezen voorlopig en onzeker (Karl Popper) en studies met name als het ecologische effecten betreft, spreken elkaar tegen.
‘The pact of progress’
De centrale oorzaak van het ontstaan van de risicosamenleving is volgens Beck het feit dat de technologische ontwikkeling een dusdanige vlucht heeft genomen dat zij haar gevolgen niet meer kan beheersen. Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw is de modernisering die door het tussen industrie en wetenschap als, de sleutel voor ontwikkeling (‘pact of progress’) werd gepropageerd’ als een boemerang teruggekomen. Langzaam komen we tot het besef dat de sociale en natuurlijke omgeving zich niet laat beheersen. In hun poging om de wereld alsmaar efficiënter in te richten hebben wetenschappers te weinig oog gehad voor de onbedoelde effecten van hun handelen. Juist die onbedoelde effecten zijn de drijvende kracht achter politiek en maatschappelijke veranderingen.
Het geloof in wetenschappelijke en politieke revoluties heeft plaats gemaakt voor een samenleving die eerst en bovenal de crisis wil bezweren. Door de succesvolle modernisering zijn de materiele noden afgenomen maar de potentiële bedreigingen juist toegenomen. Naarmate de natuur meer wordt beheerst, groeien de risico’s. De schaarste-economie is overwonnen, maar de bronnen van het succes blijken verraderlijk. Naarmate de natuur meer wordt beheerst, groeien de risico’s.
De pogingen om risico’s te reduceren bepalen in ons huidig tijdsbestek in toenemende mate het proces van maatschappelijke ordening. De logica van welvaarsproductie, Max Webers theorie over de doelrationaliteit, die de lineaire vooruitging in het vooruitzicht stelt ,is achterhaald. Zij is in de woorden van Beck afgelost door een logica van risicomijding en risicomanagement.
Reflexieve modernisering
Beck introduceert de term Reflexieve modernisering als reflectie op de onzekerheid en het gebrek aan wetenschappelijke kennis die het huidige bestaan kenmerkt. Reflexieve modernisering conditioneert de krachten van de risicosamenleving door reflectie op factoren en die haar determineren. Het is een reactie die bepaald wordt door (i) een afbrokkelend vertrouwen in sociale vooruitgang; politieke instellingen binnen de tweede moderniteit worden zich meer en meer bewust van de ‘science gap’, de onzekerheid die inherent is aan wetenschappelijke kennis omdat zij per definitie feilbaar, voorlopig, en onzeker is (Karl Popper) (ii) besluitvorming in een ‘low trust society met weinig zekerheden en (iii) gemis van gezamenlijke normen en waarden als gevolg van individualisering.
Proces
De proces dimensie van onderwijs voor duurzame ontwikkeling is de vraag op welke wijze het onderwijs duurzame ontwikkeling kan bevorderen. Daarvan worden een drietal factoren behandeld te weten levenspolitieke vorming, een holistische aanpak en onderwijs als regulatief idee.
Levenspolitieke vorming
Verwachtingen van de maatschappij ten aanzien van het onderwijs of vervolgstudies zijn:
- Voorbereiding op het toekomstige beroepsleven(carrière):
- Een socialiserende rol die wordt uitgeoefend door medeverantwoordelijkheid te nemen voor de constructieve opbouw van de hedendaagse steeds complexer wordende samenleving door het introduceren van bijvoeglijk onderwijs zoals in burgerschap
- Een instrumentele rol: onderwijs als instrument om gedragswijzigingen in de gewenste maatschappelijke richting te bewerkstelligen zoals de ‘open and growth mind’
- Ontwikkeling van autonoom denkende mensen die ook de wenselijkheid van duurzame ontwikkeling in twijfel kunnen trekken bij voorbeeld door het aanleren van ‘critical thinking’.
Een holistische benadering
Vraagstukken van duurzaamheid vragen om specifiek onderwijs gericht op het leren van specifieke competenties.
- De belangrijkste omschakeling ten opzichte van het traditioneel onderwijs is de benadering van duurzaamheidsvraagstukken op een holistische en niet op een reductionistische wijze. Problemen die verband houden met duurzame ontwikkeling vragen om een geïntegreerde en systematische aanpak.
- De geïntegreerde aanpak zorgt ervoor de verschillende aspecten van het vraagstuk niet van elkaar worden losgeweekt zodat voldoende aandacht kan worden besteed aan relaties tussen feiten, processen en vragen in plaats van op de fragmentering en afbakening zoals onze vakkenstructuur die kent.
- Systeembenadering vereist een verschuiving van onderwijs gericht op feiten naar processen, van lineaire oorzaak-gevolg relaties naar dynamische relaties, van de studie van deelaspecten naar de studie van het geheel en van het zoeken naar details naar het ontdekken van patronen.
- Specifieke competenties voor het onderwijs in in duurzame ontwikkeling zijn volgens Klafki’s definitie van ‘Algemeinbildung’:
- De competentie om de eigen levensomstandigheden te begrijpen en te veranderen
- De competentie die je in staat stelt om te gaan met de gevoelens van angst en bezorgdheid ten aanzien van vraagstukken van duurzaamheid
- De competentie om deel te nemen aan collectieve besluitvorming
- De competente om solidair te zijn met degenen die minder controle kunnen uitoefenen op hun eigen levensomstandigheden.
Er zijn is het kader van de definiëring van de betekenis van de relatie tussen duurzame ontwikkeling en de samenleving een aantal theorieën ontwikkeld die voor een dieper inzicht daarvan belangrijk zijn en die ik hieronder aanstip maar vanwege tijdgebrek niet uitwerk.
Een regulatief idee
Educatie voor duurzame ontwikkeling wordt op het niveau van waarden en idealen – niet vanwege hun algemene gelding op het niveau van universele normen – beschouwd als een regulatief idee. Het is een soort ideaal waarnaar wordt gestreefd, maar dat onvermijdelijk nooit echt gestalte zal krijgen. Regulatieve ideeën helpen kennis te organiseren door kennis te verbinden met de samenleving en met normatieve systemen en elementen daarvan. Ze zijn daarom nuttig als heuristische structuren om te reflecteren.
Duurzame ontwikkeling is een dynamisch en steeds ontwikkelend idee. De menselijke relaties met zijn omgeving zijn uiterst complex en dynamisch en beïnvloeden elkaar voortdurend. Men spreekt van co-evolutie tussen de samenleving en haar omgeving: sociale systemen geven vorm aan de omgeving en vice versa. Duurzame samenleving wordt in deze visie bereikt via een sociaal leerproces, waarbij de verscheidenheid van visies op duurzame ontwikkeling binnen de samenleving als een rijkdom wordt beschouwd en niet als een obstakel dat die ontwikkeling in de weg zou staan.
Als regulatief idee heeft onderwijs voor duurzame ontwikkeling een heuristische structuur. Heuristische structuren zijn richtinggevend voor onderzoeks-en leerprocessen en kunnen worden beschouwd als een soort pre-concepten, zonder welke geen zinvolle vragen kunnen worden gesteld of problemen geïdentificeerd. Duurzame ontwikkeling is de context van zo een heuristisch proces; een leidraad die als achtergrond steeds aanwezig is en richting geeft bij het zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken. Het is ook een onderliggend ethos , een geheel van praktijen en normen die persnoen, organisaties en samenlevingen van andere onderscheiden en die voor eenieder als achtergrond aanwezig zou moeten zijn bij dagelijkse beslissingen indien men overtuigd is van de wenselijkheid van een duurzame samenleving.
Afsluiting
Mijn afsluiting is in de vorm van een bespreking van drie domeinen van ‘struggle’ ,waaraan in het kader van het ontwikkelen van richtlijnen voor onderwijs voor duurzame ontwikkeling, waar de samenleving en haar burgers – en met name haar hoger opgeleiden – zullen worden blootgesteld Eerst waag ik me aan een waardeoordeel over ‘struggle’ (‘worsteling’) als een existentiële voorwaarde van ‘de mens’ en een omstreden noodzaak in ‘de samenleving’ Daarna maak ik als slot, opmerkingen over twee factoren die de verwerking van de ‘struggles’ kunnen bevorderen namelijk ‘heuristiek over een nieuwe moraal’ en ‘contouren van een ‘cultuur van onzekerheid .
Struggling
In de wereld van vandaag zijn we belust op zelfgenoegzaamheid. Wanneer we geconfronteerd worden met moeilijke problemen hebben we veelal de neiging om problemen ‘te ontwijken’ in plaats van ze ‘te lijf te gaan’. Onze hersenen zijn erop ingesteld om zelfgenoegzaamheid van het bekende te verwelkomen en het ongenoegen dat met nieuwe en uitdagende ervaringen komt, uit de weg te gaan: ‘The flight or the fight response’.
We vergeten daarbij dat de manier hoe we met (buitengewone) intellectuele uitdagingen omgaan bepalend voor ons vermogen om ‘leren’ als existentiële activiteit te ervaren. Leren om van zwoegen te houden betekent immers begrijpen dat moeilijke opgaven leiden tot groei. Het ontwijken van zwoegen moge een natuurlijke biologische reactie zijn, maar dat is ironisch want van ‘zwoegen’ leren we veel waardevolle lessen. Zwoegen bouwt karakter, maakt ons sterker en stelt ons instaat om als mens te groeien. Werkelijke vooruitgang komt niet van winnen maar van een waardige strijd.
‘Struggling’ is kritisch voor meesterschap en mensen die in het leven het verst komen worden het meest uitgedaagd. Als we niet zwoegen leren we niet. Kennis vergaren is minder belangrijk dan ‘curiosity and discovery’ als grondvorm van leren We kunnen niets creatiefs bereiken zonder comfortabel te zijn met fouten en zwoegen. Karl (Popper: ‘Mensen maken geen fouten, ze leren lessen’).
Een nieuwe moraal
De ‘vloeibare samenleving’ is -zoals ik die beschreven heb – geen hoop inboezemend perspectief. Maar als we inzien dat het ruimte biedt voor experiment, sociaal elan, creativiteit en zelfs nieuwe vormen van vertrouwen, kunnen we er ook een interessante uitdagende context in ontdekken. De vloeibare toestand is in normatieve zin een toestand waarin geen vanzelfsprekende coherentie tussen waarden, gedragsvoorschriften en instituties bestaat. Maar dat mag ons er niet van weerhouden de polarisatie binnen de samenleving ten goede te keren. Alleen tijdperken die moreel verdeeld zijn, zijn inventief op het gebied van de moraal. Daarom moeten we als samenleving tijden van ‘struggle’ omarmen in de hoop dat die door inzet en inspanning beter zullen worden De liquide samenleving is een moreel verdeelde, gepolariseerde samenleving en biedt juist daarom ruimte voor een nieuwe op vertrouwen gebaseerde sociale ordening.
Een cultuur van onzekerheid
We kunnen alleen gevaren voorzien en angst de baas worden inden we begrijpen dat risico nu in het centrum van het leven van elk van ons is komen te staan. Risico is volgens Beck niet een enkele onzekere gebeurtenis in de toekomst die de realisatie van een bepaald doel positief of negatief beïnvloedt. Risico is nu een wereldwijde horizon geworden waarbinnen organisaties en individuen zich voortbewegen en geleid worden. Zich hiervan bewust zijn is niet slechts een daad van verantwoordelijkheid maar het kan ook leiden tot een strategische voorsprong. Daarvoor is een cultuur van onzekerheid nodig. Risico brengt dan een gemeenschap van bestemming, een doelgemeenschap voort. Aan de basis daarvan ligt een cultuur van onzekerheid waarvan de onderdelen zijn dat we op een verantwoordelijke manier handelen, door op het onverwachte te anticiperen en te beseffen dat productie ongeacht of zij geïnspireerd is door technologische vooruitgang haar doel kan voorbijschieten. Daarom zal de imperatief van duurzaamheid op mondiale schaal moeten worden ingebed in een normatief raamwerk van een nieuwe wereldwijde beschaving.
Bron foto: https://dagbladdewest.com/2023/02/02/lim-a-po-duurzame-ontwikkeling-is-een-legitiem-streven/mr-dr-hans-lim-a-po/
Mr. Dr. Hans Lim A Po
30 januari 2023