‘Duurzaamheid als zingeving’
Woord van welkom uitgesproken door de Rector van FHR ter gelegenheid van het Openingscollege 2025
We zijn bij elkaar voor FHR ’s openingscollege 2025 en ik heet U allen van harte welkom, in het bijzonder de studenten voor wie dit openingscollege ook het startsein is van een nieuw tijdperk waarin ze door deelname aan een master-of bachelor programma een belangrijke stap in hun carrière zetten.
Het thema van deze bijeenkomst is ingegeven door speculaties over de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de op handen zijnde ontwikkeling van de olie en gasvoorkomens voor de kust. In het verlengde daarvan komt aan de orde de verwachting die de samenleving van die betrokkenheid heeft. Klaarheid over deze veronderstellingen zal in de komende jaren voor vele jonge burgers hun toekomstmogelijkheden bepalen.
Dr. Benny Kegels, Vicepresident Corporate Affairs van Total Energies zal als Keynote spreker vanuit het oogpunt van het internationale bedrijfsleven een beeld geven van de inhoud van die betrokkenheid en Kamlesh Ganesh, een MBA Alumnus die directeur is van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven zal vanuit het oogpunt van de Surinaamse samenleving daarop reflecteren.
Tot nu toe zijn helaas noch het standpunt van het bedrijfsleven noch het standpunt van de samenleving onderwerp van het publieke debat geweest. Omdat ik daar dus niet aan kan refereren focus ik mij in deze korte inleiding op de discussie die zich wereldwijd voltrekt over de wijze waarop deze betrokkenheid als gezamenlijke inspanning van bedrijven en samenleving gestalte krijgt.
Deze discussie voltrekt zich langs de lijnen van een paradigma verschuiving van het traditionele op winst gebaseerde kapitalistische systeem, naar een systeem waarvan niet winst maar zingeving de dominante drijfveer is. In deze nieuwe opvatting wordt winst maken door bedrijven, niet uitgesloten maar het wordt beschouwd als een uitvloeisel van het doel van bedrijven om maatschappelijk problemen op te lossen zonder daarbij schade aan de samenleving en de planeet toe te brengen.
Deze paradigmaverschuiving betreft (i) de belangen die doeleinden zijn namelijk de verschuiving van economische naar gezamenlijke economische, sociale en ecologische belangen, (ii) uitbreiding van de waarden waarvan de realisatie wordt beoogd namelijk behalve economische ook sociale en ecologische waarden en (iii) de organisatorische perspectieven waardoor ze worden aangestuurd namelijk in plaats van korte termijn en ‘inside-out’ (van de bedrijven naar de samenleving, lange termijn en ‘outside-in’ (van de samenleving naar de bedrijven). Met name dit laatste kenmerk is bepalend voor het onderscheid tussen de beide paradigma’s.
Deze ontwikkeling zal wellicht straks bij de sprekers uitdrukkelijk of impliciet aan de orde komen, maar ik zal vooruitlopend daarop kort refereren aan de vier belangrijkste resultaten van de ontwikkeling. Deze zijn: (i) zingeving van bedrijven, (ii) vertrouwen tussen bedrijven en de samenleving, (iii) de rol van het outside-in en lange termijnperspectief en (iv) de bron van de ‘rules of the game’ van het domein waarbinnen de samenwerking zich voltrekt.
Eerst over zingeving. De notie dat eigendom aandeelhouders, met name in termen van winstaanspraken, bevoorrecht ten opzichte van andere belanghebbenden (‘shareholder primacy’) maakt plaats voor de opvatting dat het doel van bedrijven is voordelige oplossingen te bewerkstelligen voor samenlevingen en de planeet en geen voordeel te genieten van door hen veroorzaakte problemen. Bedrijven moeten niet alleen geïnteresseerd zijn in het verminderen van de negatieve effecten van de eigen activiteiten maar zich er ook voor beijveren om te helpen grote sociale problemen op te lossen en daarbij in gelijke opzichten aandacht te geven aan milieu, mens en economie.
Het tweede resultaat is vertrouwen. Daarvoor geldt als uitganspunt dat de noodzaak van betrokkenheid van bedrijven en samenleving bij de oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken wederkerige relaties van vertrouwen doet ontstaan die alle partijen ten goede komen. Deze samenwerking rondom een gemeenschappelijk doel om duurzame lange termijn waarde te scheppen, leidt tot welvaart.
Het derde resultaat betreft de ‘rules of the game’. Hoewel de overheid het vermogen en de macht heeft om bedrijven gedragsregels op te leggen blijkt de overheid te traag om dat effectief met het oog op vereisten van duurzaamheid te doen. Daarom is het noodzakelijk dat voor succes, in het besef dat daarmee het ‘common good wordt gediend, bedrijven vrijwillig hun resources daartoe aanwenden.
Het vierde resultaat zijn de perspectieven. Bedrijven zien in het nieuwe paradigma zichzelf in de samenleving als een met de wereld om zich heen en verbreden daarom hun focus tot het ‘common good’. Zij stellen zich tot doel een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving en de planeet door het in lijn brengen van hun organisatorisch proces met waarborging van het lange termijn welzijn van hun organisatie en de samenleving.
Ik sluit af met de aansporing dat de Surinaamse samenleving, met de overheid voorop, verwachtingen die zij ten opzichte van bedrijven die bij het olie en gas gebeuren betrokken zijn heeft, uitspreekt en daarbij als richtsnoer bezigt, niet ‘het maken van winst’ zoals in het traditionele kapitalistische regiem als doel geldt, maar ‘zingeving’, die wordt bereikt door afstemming van kern bedrijfsactiviteiten van bedrijven op de legitieme welzijnsverwachtingen van de samenleving.